De bestedingsmogelijkheden voor het kapitaal uit uw vrijkomende lijfrente zijn voor het nieuw en huidig regime vastgelegd in de wet. Voor het oud regime geldt dat min of meer alles mogelijk is. Meer informatie hierover vindt u op de pagina Oud regime lijfrente. Leest u ook de casusbeschrijving over schenken lijfrente oud regime. U vindt de links onderaan deze pagina.
Het overzicht hieronder is van toepassing op het nieuw en huidige regime.
In de Wet Inkomstenbelasting 2001 is een aantal lijfrentevormen vastgelegd:
- Oudedagslijfrente. De uitkeringen uit deze lijfrente mogen uitsluitend aan de belastingplichtige zelf gedaan worden. Dit betekent dat de “eigenaar” van het kapitaal uit de vrijkomende lijfrente alleen voor zichzelf een oudedagslijfrente aan kan kopen.
- Een oudedagslijfrente mag niet later ingaan dan op de 70e verjaardag en moet levenslang uitkeren. De uitkering is niet aan een maximum gebonden
- Tijdelijke oudedagslijfrente. De uitkeringen uit deze lijfrente mogen uitsluitend aan de belastingplichtige zelf gedaan worden. De uitkering kan niet eerder ingaan dan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De uiterste ingangsdatum is het jaar waarin de 70-jarige leeftijd bereikt wordt. De looptijd van deze uitkering is minimaal 5 jaar. De uitkering is aan een maximum gebonden van € 19.761 (2008) per jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast.
- Overbruggingslijfrente. Deze vorm is met ingang van 1 januari 2006 vervallen. Hierop is wel een overgangsregeling van toepassing. Wanneer geen premies betaald worden of zijn na 31 december 2005 kan van het kapitaal van uw vrijkomende lijfrente nog gewoon een overbruggingslijfrente worden gekocht. Wanneer nog wel premies betaald zijn of worden dan mag alleen de waarde (in het economisch verkeer) van de polis per 31 december 2005 gebruikt worden om een overbruggingslijfrente aan te kopen.
De uitkeringen uit deze overbruggingslijfrente mag uitsluitend aan de belastingplichtige zelf gedaan worden. De ingangsdatum is volledig vrij. De uitkeringen moeten eindigen bij pensionering of bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De uitkeringen zijn aan een maximum van € 63.288 (2005) per jaar gebonden. Dit bedrag is gefixeerd.
Nabestaandenlijfrente. De uitkeringen uit deze lijfrente gaan in na overlijden van de belastingplichtige of het overlijden van diens (gewezen) partner. De duur van de uitkering is afhankelijk van het leven van degene die de uitkering ontvangt. Voor onder meer kinderen geldt dat een uitkering die ingaat voor het bereiken van de 30-jarige leeftijd uiterlijk bij het bereiken van de 30-jarige leeftijd eindigt.
De hier beschreven lijfrentevormen die beschikbaar zijn voor de besteding van het kapitaal uit uw vrijkomende lijfrente mogen naar eigen inzicht worden gecombineerd. Hierdoor is het mogelijk de uitkering zoveel mogelijk aan uw eigen (inkomens-)eisen aan te passen.
Recente reacties